Hoewel een galerij ongeveer dezelfde functie heeft als een museum, zijn er enkele wezenlijke verschillen. In een museum worden schilderijen en kunstobjecten geconserveerd en tegelijkertijd geëxposeerd, om het publiek bewust te maken van de historische waarde van kunst. Het gaat dan meestal ook om kunstwerken van onschatbare waarde. In een galerij worden ook schilderijen en kunstobjecten geëxposeerd. U kunt als belangstellende een galerij bezoeken om de kunst te bekijken, maar er is ook een mogelijkheid om de kunst te kopen. Galerijen hebben mede als taak om het werk van kunstenaars te promoten en op de kaart te zetten.
De verlichting in een galerij
Schilderijen en kunstobjecten moeten goed worden verlicht. De wanden van een galerij zijn vooral nodig om schilderijen aan te hangen. Het is dan enigszins logisch, dat een galerij weinig raampartijen heeft. Ramen laten normaliter natuurlijk daglicht binnen en dit is de meest ideale verlichting om kunst te bekijken. Helaas gaat dit niet altijd op en moet er daarom extra veel aandacht aan de verlichting worden besteed. De verlichting mag niet te fel zijn, zodat kunstwerken anders worden weergegeven of dat gasten overlast ervaren van het licht. Egale en diffuse verlichting is nuttig in een galerij, dit om een algemene verlichting te verkrijgen.
De wandbekleding in een galerij
Het is belangrijk dat in een expositieruimte de kunst centraal staat. Als er weinig daglicht binnenkomt, dan is goede verlichting noodzakelijk. Maar het verlichten van een galerij lijkt eenvoudiger dan het is. Met alleen een lamp ophangen bent u er niet. Naast verlichting spelen er meer zaken die van belang zijn om de kunstwerken centraal te stellen, zoals de muurbekleding. Een druk beklede muur, een muur die voorzien is van felle kleuren of met een bepaalde structuur, kunnen afleiden. Zorg dus altijd voor neutrale en niet opvallende wandbekleding. Met witte wanden maakt u altijd een goede keuze, maar dan moet u wel goed op de tint letten. Te wit kan conflicteren met de verlichting, waardoor de witte wanden te fel worden en een schiderij niet goed uitkomt. Donkere muren zijn ook een goede keuze. Grijs, Donkerblauw en donkerrood zijn goede kleuren, die de verlichting goed kunnen absorberen en waarop kunst goed uitkomt.
Spotverlichting is meestal de beste keuze
Als het om het soort verlichting gaat, dan is spotverlichting meestal de beste keuze voor een galerij. Op momenten dat het nodig is dat u felle verlichting nodig heeft, zoals bij het inrichten van de expositieruimte, profiteert u van goede algemene verlichting. Maar spots zijn vooral nodig voor het accentueren van de kunstwerken. U kunt de spots richten op het kunstwerk, zodat de schilderijen of andere objecten daadwerkelijk centraal staan. Met een dimmer achter de spots, heeft u optimale mogelijkheden om de gewenste soort verlichting te bepalen.
Gebruik railspots
Spots zijn dus een goede keuze voor verlichting in een galerij. Maar ook hier heeft u verschillende mogelijkheden, zoals inbouwspots of opbouwspots. Met inbouwspots heeft u wel strak in het plafond weggewerkte verlichting, maar heeft u geen vrijheid. De verlichting kunt u niet zomaar wijzigen, als u de expositieruimte opnieuw inricht.
Ook met opbouwspots die vast aan de muur of het plafond zijn gemonteerd is dit lastig. Hiervoor is een alternatief, namelijk railspots. U brengt hiervoor rails aan op het plafond en hieraan kunt u een onbeperkt aantal spots hangen. De spots zijn dan gemakkelijk naar iedere plek te brengen en dit is erg handig als u uw expositieruimte opnieuw inricht. Kiest u voor monofase railspots, dan worden de spots en de rails samen aangestuurd binnen één stroomcircuit. Alle spots bedient u dan tegelijk met één lichtschakelaar. Kiest u voor 3-fasige railspots, dan heeft u drie verschillende circuits. U kunt de spots met meerdere lichtschakelaars bedienen, waarbij u een circuit uitgeschakeld kunt laten en een ander circuit aangeschakeld. Dit kan bijvoorbeeld nuttig zijn indien u ’s avonds een deel van de verlichting wilt laten branden.
De Color Rending Index (CRI)
Voor een galerij is de Color Rending Index (CRI) of in het Nederlands de kleurweergave index zeer belangrijk. Dit geeft namelijk aan in hoeverre een lichtbron de kleuren van de schilderijen en kunstobjecten kan weergeven. Uiteraard moeten de kleuren zo origineel mogelijk zijn. De meest correcte kleuren worden door daglicht weergegeven. Daglicht heeft dan ook een CRI van 100. De kleuren worden dan zo origineel mogelijk weergegeven. Des te lager de CRI, des te minder natuurgetrouw de kleuren zijn. Een lage CRI geeft grauwe kleuren, terwijl een hogere CRI juist levendige kleuren aangeeft. Of u nu kiest voor warm licht of koud licht, de CRI kan bij beide kleuren hetzelfde zijn. Hoewel een CRI van 100 uiteraard ideaal is, is dit niet altijd mogelijk. Er wordt een minimale CRI aangeraden van 80 tot 90.
De lichtbundels van spots
Gebruikt u spotverlichting in uw galerij, dan moet u op de lichtbundel van de lampen letten. Hiermee bepaalt u of het licht gespreid wordt of juist gecentraliseerd wordt tot één punt. Lichtbundels worden weergegeven in graden (°). verlichting met een hoog aantal graden geven een brede tot zeer brede bundel, waarmee u een groter oppervlakte verlicht. Voor het specifiek verlichten van objecten kiest u voor verlichting met een laag aantal graden. Denk bijvoorbeeld aan een lichtbundel van 24° of minder. Hoe hoger de verlichting geïnstalleerd wordt, hoe smaller de lichtbundel moet zijn indien u bepaalde zaken wilt accentueren.
Schilderijlampen
Schilderijen kunt u per stuk verlichten. Hiervoor is speciale schilderijverlichting te koop. Dit zijn kleine lampjes, die u direct aan de muur boven het schilderij monteert of soms aan het schilderij zelf. De lamp is gericht op het schilderij en zorgt er dus alleen voor dat het schilderij van dichtbij verlicht wordt. Ook hier moet u bij de keuze van een schilderijlamp letten op de stralingshoek en kleurtemperatuur, om de kleuren zo realistisch mogelijk weer te laten geven.
Lichtkleur
De lichtkleur die weergegeven wordt, is uitgedrukt in Kelvin. Hoe warmer (geler) het licht, hoe lager het aantal Kelvin. Hoe kouder het licht, hoe hoger het aantal Kelvin. Meestal wordt gewerkt met 2700 à 3000 Kelvin (warm wit). Om het extra gezellig te maken kan men ook 2100 Kelvin gebruiken. De lichtkleur heeft ook een invloed op de kleur van het kunstwerk. Gebruik dus steeds een warme lichtkleur.