Wolven zijn zeer flexibel. Ze vestigen zich daar waar ze genoeg voedsel kunnen vinden en zich kunnen terugtrekken. Ze leefden vroeger in verschillende regio’s en waren te vinden op het hele noordelijke halfrond. Onder arctische omstandigheden kunnen ze net zo goed leven als in de woestijnen van Noord-Amerika en Centraal-Azië. Graslanden en bossen zijn hun favoriete habitat. De wolf is terughoudend naar de mens, maar kan ook goed, en vaak bijna onopgemerkt, in de buurt leven. Het past zich vervolgens aan de activiteit van de mens aan. Hij gebruikt dan alleen gebieden waar overdag ’s of nachts weinig mensen zijn. De wolf heeft dus geen wildernis nodig en ook geen verlaten gebieden. Vandaag de dag komt de wolf in veel landen van Europa voor en laatst is de wolf ook weer in Nederland gezien.
De wolf voelt zich ook thuis in berggebieden. In Beieren is het Alpengebied daarom een van de bijzonder geschikte leefgebieden. In de Italiaanse en Franse Alpen hebben zich over de grenzen heen wolvengroepen gevestigd. Hierdoor trekken sommige wolven steeds meer naar het noorden en oosten naar het noordelijke deel van de Alpen. In Zwitserland leven momenteel 15 tot 20 wolven, die vaak alleen door grote gebieden trekken en rondzwerven. Ervaringen in de aangrenzende Alpenlanden tonen aan dat het ook voor mensen en wolven mogelijk is om samen te leven in gebieden die intensief door vee worden begraasd.
Jagers met gevoel voor familiebanden: zo leeft de wolf
Wolven leven in groepen van vijf tot acht dieren. Het gaat hier niet – zoals vaak wordt aangenomen – om wilde jachtgroepen, maar om kleine gezinnen. Ze zijn meestal samengesteld uit de twee ouders en jonge dieren. De ouders blijven de rest van hun leven vaak bij elkaar.
Elke wolvengroep claimt zijn eigen grondgebied. In Midden-Europa kan de oppervlakte variëren van 500 tot 1.500 vierkante kilometer, afhankelijk van hoe groot en talrijk de prooi is. Het is gemarkeerd met geurmerken om zich te verdedigen tegen andere kuddes. Onder elkaar communiceren de wolven met behulp van een zeer diverse lichaamstaal (gebaren) en het typische gehuil. Met hun goede gehoor kunnen ze het gehuil van andere wolven tot tien kilometer ver horen. Door middel van gemeenschappelijk gehuil wordt het gebied akoestisch gemarkeerd en wordt contact gelegd met andere dieren.
Paargedrag wolven
In een groep paren altijd alleen de twee oudere dieren. De paartijd is van eind januari tot begin maart. Na ongeveer 62 dagen brengen de vrouwtjes dan vier tot zeven kinderen op de wereld in een kuil in de grond. De pups zijn in eerste instantie blind en doof en worden door de moeder gezoogd. Na ongeveer 15 dagen openen ze de ogen; na 20 dagen beginnen ze geluiden waar te nemen en verlaten ze het nest voor het eerst. Vanaf nu zijn de kleintjes in staat om ook vast voedsel te eten. De moeder zoogt de pups tot een leeftijd van acht weken. Dat wolven veel familiegevoel hebben, komt naar voren bij de zorg voor de jongen. Alle leden van de groep helpen hierbij: Ze zorgen voor de prooi, verteren het en spugen het dan weer uit voor de pups.
Met ongeveer twee jaar worden de jonge wolven seksueel volwassen. Zij moeten dan het terrein van de ouders verlaten en op zoek gaan naar hun eigen territorium. Ze overbruggen vaak zeer lange afstanden van enkele honderden kilometers.
Wat eet de wolf?
De wolf jaagt op wat de omgeving hem te bieden heeft. Wolven voeden zich voornamelijk met hoefdieren en kleine zoogdieren. In voedselarme gebieden eten ze echter ook aas of afval. De wolf eet ook vegetarisch voedsel. Het prooispectrum van de inheemse wolven strekt zich uit van reeën, edelherten, wilde zwijnen, hazen tot muizen en vogels. Natuurlijk neemt de wolf altijd het voedsel dat voor hem het gemakkelijkst toegankelijk is. Als de grazende schapen of geiten niet voldoende beschermd zijn, komen er ook aanvallen op deze dieren voor. Een goede kuddebescherming met hekken, herders en honden helpt echter om schade te voorkomen. Wolven zien heel goed ’s nachts en hebben een kijkhoek van 250 graden. Met hun uitstekende reukzin kunnen ze soortgenoten en prooidieren tot twee kilometer verderop ruiken. Wolven zijn volhardende lopers en ook op korte afstanden zeer snel. Meestal jagen ze in groepen.